Repeterende verhaallijnen, Priemende blikken, Maar één doelwit.
Golven beuken binnen, Overgeleverd aan het tij.
Ongehoorde woorden als zware gewichten op m’n ziel, Zwarte gaten in een blauwe lucht. M’n hoofd maakt nachtelijke, woordeloze rondes, Uitgeput, ik zucht.
Wereld, Wat denk je van mij? Wat verwacht je van mij? Wat eis je van mij?
Ik verhoud me tot een eeuwig veranderende buitenwereld, Vloei mee in al haar gedachten en overtuigingen.
‘Zo zal me de minste pijn overkomen, Zo blijft mijn hart van mij.’
Wist dit niet: Het is mijn innerlijke criticus, Mijn brein, die alles klakkeloos gebiedt. Mij denkt te moeten omringen, Verzachten, verstikken.
Zoals mijn huid mijn binnenste beschermt,
Zo beschermt mijn hoofd mijn hart.
Mijn bestaansrecht verweven, In consensus met de wereld? Of in overeenstemming met mijn eigen hart?
Ik dank mijn hoofd, Zijn eindeloze conformerende pogingen.
En zeg ‘ja’ tegen mijn hart.
Comments